dinsdag 28 januari 2020

De ‘negatieve politiek’ van verzet


Ook Lyotard thematiseert in “Het sublieme en de avant-garde” de politieke relevantie van kunst niet als zodanig. Letterlijk komt politiek ter sprake als de ‘kunstpolitiek van het nazisme’ en haar ‘repressieve manoeuvres’ (Lyotard 1992, 111). Een bekend verhaal. Om de waarde van deze tekst voor ons onderzoek naar de politieke relevantie van kunst in te zien, moeten we opnieuw welwillend lezen.

Als er al iets in de tekst riekt naar politiek, dan is het wel de bemerking dat het denken, en in extenso de eventueel daaruit voortvloeiende kunst, in staat is om dat wat er is (het status-quoïge gegevene) in vraag te stellen en te proberen voorbij te streven (cf. 95). In het bijzonder is het sublieme, dat op gelukkige momenten tot uiting komt in kunst, de reactie op “de dreiging dat er niets meer gebeurt”(105). Die reactie is “niet voorspelbaar”(98), dus potentieel politiek.

Als er al politieke relevantie is van het sublieme in kunst, dan is het die van verzet. Wat daaruit voortkomt, blijft van tevoren onbekend. Kunst zou daarom hooguit een ‘negatieve politiek’ (analoog aan de ‘negatieve theologie’) kunnen formuleren, daarbij hooguit stamelend wat het politieke niet zou moeten zijn. “Bij deze ontkenning stopt de tekst” (93).

De vraag is of dat verzet zich in veel gevallen niet beperkt tot de kunsttraditie. Rebels wordt de voorgaande vorm verworpen. Zo blijft kunst echter een vrijblijvend spel, als een kind dat zijn eigen broertje durft te plagen, maar in de klas niet de bullebak.



Lyotard, Jean-François. 1992. Het onmenselijke. Vertaald door Ineke van der Burg, Frans van Peperstraten en Henk van der Waal. Kampen: Kok Agora.

Geen opmerkingen :

Een reactie posten