woensdag 30 oktober 2019

Laveren tussen de klippen van het 'dingdenken' en het gevoel


Heidegger probeert met zijn filosofie tot een fundamentele leer van (aspecten van) het leven te komen. De oorsprong van het kunstwerk is daarop geen uitzondering.  Op fenomenologische, nauwgezette doch abstracte, wijze beschrijft hij daarin de ervaring van de ontmoeting met een kunstwerk.

De tekst is op het eerste gezicht zeer duister: het clichévoorbeeld van vaagheid om niet-filosofische vrienden de stuipen mee op het lijf te jagen. Om er iets uit te halen, moet je je er echter welwillend aan overgeven. Met de al te kritische bril op heb je er weinig aan. Als die overgave lukt, of als je je althans weet open te stellen voor een wellicht niet alledaagse manier van denken, dan komt de tekst wel degelijk tot leven, al blijf je goed moeten opletten.

Als de puzzelstukjes van Heideggers ronkende taal op hun plaats vallen, dan wordt het opeens helder voor het geestesoog, alsof je tijdens een boswandeling opeens terechtkomt op een open plek... Je vat dan ineens waar hij heen wil: voor het ‘gezonde verstand’ schijnbare tautologieën krijgen opeens een pregnante urgentie. Dan blijkt hij te zijn gestuit op een zeer herkenbare gewaarwording. Ja, hij trapt dan het wezen van de kunst inderdaad op de staart!

De vraag is of hij daarmee wezenlijk iets nieuws zegt. Hij wil vooral de basale kunstbeleving een discours verlenen, alvorens die oorspronkelijke beleving in de mal wordt gegoten van de hokjesdenkende esthetica.

Dat klinkt misschien allemaal behoorlijk irrationeel, maar het grappige is dat Heidegger irrationaliteit ten zeerste afwijst (“het ir-rationele, die miskraam van het ondoordachte rationele”, p. 35). Zijn analyse wijst niet zomaar naar het gevoel. Wat is die dan wel? Een poging om zo onbevooroordeeld te kijken, daarmee de platgetreden paden van zowel het zogenaamde ‘dingdenken’  als het gevoel vermijdend. Los van de vraag of hij daarin geslaagd is en of zijn stijl je aanstaat, is die onderneming in ieder geval filosofie bij uitstek.

M. Heidegger, De oorsprong van het kunstwerk, Amsterdam, Boom, 2009 – selectie: Deel 1. Het ding en het werk: alinea 46 t/m 53; Deel 2. Het werk en de waarheid: alinea 1 t/m 8 en 28 t/m 37; Deel 3. De waarheid en de kunst: alinea 38 t/m 42.

Geen opmerkingen :

Een reactie posten